Verantwoordelijkheid delen tussen gemeente en vrijwilligers vraagt inlevingsvermogen, kennis van elkaars werk, verantwoordelijkheden en een fikse dosis informatie overdracht. En zelfs als die inzet beiderzijds aanwezig is, is het nogal eens lastig om op één lijn te blijven. Over hoe je als gemeente vrijwilligers waardering en kansen geeft en als vrijwilligers op goede voet blijft met je gemeente.
Het speeltuinbestuur is en voelt zich verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in de speeltuin; in de breedste zin van het woord. De gemeente is betrokken bij de speeltuin, soms als grondeigenaar, verzorger van (een deel van) het onderhoud, als subsidieverstrekker of als eindverantwoordelijke voor keuringen en inspecties. Samenwerking is dan noodzakelijk om te komen tot een succesvolle speelplek. Maar hoe ga je als speeltuinbestuur om met een ambtenaar die de zaken anders ziet, een gemeente die te weinig of juist “teveel” werk verzet. Aan de kant van de overheid: wat te doen met onderhandse afspraken van afdelingen met speeltuinen, of wat als ’t in de speeltuin allemaal langzaam gaat of zelfs duurder uitpakt dan wanneer je ’t zelf aanpakt.
Enkele fictieve voorbeelden om toe te lichten wat we ongeveer bedoelen.
1) De gemeente sluit een contract af met een groenonderneming en neemt daarin het gras en de struiken van de speelplek ook op: dan is dat fijn verzorgd. Een mooi gebaar natuurlijk, maar de vrijwilliger die iedere donderdag zijn dag besteedde aan het maaien is zijn activiteit kwijt. De beheerder meldt schade: blijkbaar kan de maaier maar net passeren op dat plekje en raakt -ie het zelf geverfde hout van een nostalgisch toestel. Het bestuur neemt contact op bij de gemeente.
De besparing -het groenbedrijf is goedkoper dan de declaratie van benzine voor de grasmaaier- was de drijfveer. Maar het leed is geleden: één vrijwilliger die afhaakt, een toestel met schade en de trots gekrenkt.
2) Tijdens een stralende dag waarop de speeltuin haar speelplek weer opent voor een nieuw seizoen, knipt de nieuwe Wethouder het lint door bij het nieuwe toestel. In het gesprek met het speeltuinbestuur dat daarna volgt, belooft de wethouder zijn ondersteuning voor het herstel van een bestaand toestel. Dat stemt alle aanwezigen zeer positief. Er heerst een feestelijke stemming. Maar wanneer enkele weken later dit wordt voorgelegd bij de contactpersoon bij de gemeente, geeft de beleidsmedewerker aan dat deze belofte niet kan worden nagekomen. Dit is niet passend in het afgesproken beleid. Zowel de ambtenaar als de het speeltuinbestuur houden hier een pittige kater aan over.
3) De beleidsmedewerker stelt vast dat tussen de speeltuinen het geld van de subsidie heel anders wordt uitgegeven. Waar de ene speeltuin alles inzet voor onderhoud, kan de collega-speeltuin flink sparen voor een nieuw toestel. Na enig onderzoek blijkt dat de speeltuin met het spaargeld de gestelde werkafspraken omzeild door connecties op de groenafdeling. Het maken van kapot hekwerk, het leveren van nieuw zand en de piketpaaltjes voor de nieuwe afscheiding worden buiten de normale route om verkregen en dat scheelt jaarlijks toch een bedrag. De speeltuin zonder geld wil geen collega-speeltuin verklikken, maar betreurt uiteraard dat er ongelijkheid is. De gemeente let niet goed op, vinden zij.
4) Een speeltuin spaart voor een grote trampoline. Een kostbare zaak, dat hebben ze de wijk wel laten weten. Dat heeft de nodige PR inzet gekost. Crowdfunding, een buurtfeest en een sponsorloop door de school. “We zijn op de helft” staat te lezen in het wijkblad.
In dezelfde week plaatst de gemeente -verantwoordelijk voor onderhoud en vervanging- een nieuwe vogelnestschommel. De speeltuin wil heel graag blij zijn met deze aanwinst, maar krijgt pittige vragen in de wijk over waar de sponsorbijdrage is gebleven.
En zo zijn er nog wel meer verhalen te vertellen. Toch mag je ervan uitgaan dat aan beide zijden van de betrokkenheid het hart op de goede plek zit en met de beste intenties wordt gehandeld. Besparen is voor beide partijen belangrijk, maar het geld uitgeven aan het goede een afweging die soms op heel ander vlak wordt gevoerd.
In de samenwerking is het zaak om telkens de andere kant van de zaak -vanuit de speeltuin kijkend naar gemeente en andersom- goed in beeld te houden. Daarbij gaat de aanpak van zaken vaak over (gemeente)afdelingen en andere betrokkenen (stakeholders) heen.
Soms is de hulp zo welwillend dat een speeltuinbestuur wat overspoeld raakt. Ze raken hun sturing en overzicht kwijt, doordat op ambtelijk niveau sneller wordt besloten dan zij kunnen dragen. Een gemeente dient zich te realiseren dat speeltuinbestuurders verantwoordelijk zijn voor de speeltuin en dus ook de beslissers zijn daar. Vaak is een duidelijke communicatie en het gunnen van tijd genoeg. De rol van de (vrijwillige) speeltuinbestuurders als eindbeslissers moet gerespecteerd worden, zonder consequenties voor een volgende actie en met een gewoon vervolg van de samenwerking.
En dan telt er nog iets anders dan de speeltuin in goede onderhoudstoestand te houden, namelijk de zingeving voor vrijwilligers. Vrijwilligerswerk is belangrijk en leuk. Niet alleen omdat kinderen dan buiten kunnen spelen, maar ook voor de vrijwilliger zelf. Mensen halen voldoening uit hun taak, hoe groot of klein die ook is. Deze burgerbetrokkenheid is in gemeentes veelal speerpunt in beleid, maar is niet altijd voelbaar in de uitvoering op afdelingen die iets minder in deze sociale cohesie werken.
Voor een speeltuinvrijwilliger is de gang van zaken in een gemeente soms abracadabra; andersom kent niet iedere gemeente medewerker de tomeloze inzet van vrijwilligers en ziet hij/zij zichzelf als de aangewezen professional. Het blijft zaak elkaar te blijven meenemen. Tijdsverloop van politieke beslissingen in de verschillende lagen van het stadsbestuur doornemen. Helder aangeven wat daarin wel of niet verwacht kan worden en wat dat betekent voor NU. Andersom moet een speeltuinbestuur proberen zijn/haar mannetje te staan in gemeente contact. Aangeven waar de verantwoordelijkheid ligt en de pijnpunten naar voren brengen. Klinkt goed, maar lang niet altijd even gemakkelijk. Waar nodig helpt SpeL graag.
Speeltuinwerk Limburg heeft de ervaring dat communicatie de spil is. En dan in het bijzonder tijd nemen, voor elkaar en met elkaar om de tafel gaan. Tijd nemen -de eerste keer- levert voor de toekomst veel pluspunten. Vrijwilligerswerk in goed banen leiden levert zoveel op voor de toekomst in Limburg op het vlak van participatie en positieve gezondheid, dat we dit niet kunnen laten verdwijnen in de dagdagelijkse drukte. En zoals Loesje zegt: Pak ’s wat tijd, er is genoeg!